22 januari 2018

Bosmuis

De bosmuis is licht-geelbruin tot donkerbruin, buik licht van kleur, rug en buik zijn gemarkeerd door oranje-bruine scheidingslijn. Flinke muis, spitse snuit, grote uitstaande oren, lange staart, grote zwarte ogen. Volwassen 7,4 tot 10,7 cm lichaamslengte; staart vrijwel even lang als lichaam 7,3 tot 11,5 cm. Gemiddeld 2 tot 4 worpen per jaar, nestgrootte 3 tot 7 jongen, maximale leeftijd ca. 1 jaar. Bosmuizen zijn goed in graven, klimmen en springen. Ze zijn door hun lange achterpoten uitstekende springers: 60 a 65 cm hoog, en 40 tot 80 cm ver. Voedsel: groene plantendelen, bloemknoppen, noten, zaden, wormen, insecten, enz.

Schade: bij bloemkwekerijen: knaagschade aan knoppen van bloemen (dahlia’s, trosanjers, gerbera’s, rozen). In de land- en tuinbouw: vraat aan bietenzaadjes. Soms aan consumptienoten en gedroogde vruchten. Verspreiden ook geuroverlast.