22 januari 2018

Houtwormen en Boktorren

Van de meest in onze omgeving voorkomende houtwormkevers onderscheiden we; de gewone houtwormkever en de grote houtwormkever. Beide soorten behoren tot de ‘materiaalaantasters’.

De gewone houtwormkever

De gewone houtwormkever is de meest voorkomend houtboorder binnen gebouwen, de larve wordt wel houtworm genoemd. Andere namen: meubelkever, kleine houtworm, boekenworm (lijkt op de broodkever). Een volwassen gewone houtworm is 2,5 tot 5 mm, donkerbruin en heeft gewelfd halsschild. Op het dekschild zijn rijen kleine putjes te zien. De larve is ca. 6 mm lang, geelachtig wit en licht gekromd. Ontwikkelingsduur van ei tot volwassen dier is ca. 3 jaar. Het wijfje legt 20 tot 40 eitjes. De kevers worden in de zomer gesignaleerd; hun uitvliegopeningen zijn cirkelvormig, diameter 1-2 mm. In mei t/m augustus komen de kevers uit het hout tevoorschijn; ze gaan dan paren, waarna de vrouwtjes eitjes leggen. De kevers kunnen goed vliegen. Het wijfje legt eitjes in spleten van het hout of in oude boorgangen. De larven van de gewone houtworm boren zich direct nadat zij uit het ei komen in het hout, waar ze gangen boren met een doorsnede van 0,5 mm. De boorgangen lopen in alle richtingen, kronkelend, door het hout en hebben een cirkelvormige doorsnede. De meest gunstige temperatuur voor de ontwikkeling van de larve is 22-23 graden. De gewone houtwormkevers is niet zo kieskeurig wat houtsoort betreft, praktisch alle houtsoorten kunnen worden aangetast. Zowel loof- als naaldhout, binnen en buiten gebouwen; ook boomstronken. De structuur van het boormeel is korrelig. Deze boorgangen zijn gevuld met boor- en vraatmeel, met daarin excrementen. Vaak vindt men hoopjes boormeel onder het hout. De ellipsvormige bolletjes in het boormeel zien er scherp afgetekend uit, zonder stof; dit beeld is kenmerkend voor de gewone houtwormkever. Het boormeel is géén zaagsel. Het bestaat voor 75 % uit uitwerpselen.

Schade: gewone houtwormkevers tasten zowel loof- als naaldhout aan dat in gebouwen/huizen verwerkt is. Ze zorgen ook voor schade aan meubelen, beeldhouwwerken, manden, kisten, enz. De aantasting vindt vaak alleen plaats in spinthout. N.B. Hout dat rondom geschilderd is, wordt gewoonlijk niet aangetast.

De grote houtwormkever

De grote houtwormkever wordt ook wel bonte knaagkever of doodskloppertje genoemd. De larve wordt ’grote houtworm’ genoemd. Uiterlijk: volwassen kever is 5 – 9 mm lang. De kever heeft donkerbruine dekschilden met geelachtige spikkels. Het halsschild is helmvormig en donkerbruin van kleur. De larve is geelachtig wit, wordt ongeveer 11 mm lang en is gekromd; heeft drie paar kleine pootjes, bedekt met fijne haartjes. Pop is witachtig, 8x3mm; popstadium 3 weken (juli/augustus). Wijfje legt 40-60 eitjes op ruw hout, in spleetjes en gaatjes (b.v. uitvliegopeningen). Levensduur ei is 2-8 weken. De larven leven 3 tot 10 jaar in het hout en richten in die periode de schade aan. Volwassen kevers kunnen 4 -5 jaar worden. De grote houtwormkever leeft vooral in loofhout ( eiken, iepen, kastanje) soms in naaldhout zoals grenen. Larven tasten vooral hout van balkeinden en verbindingen aan. In maart t/m juni kunnen de kevers (imago’s) via de zogenaamde uitvliegopeningen uit het hout tevoorschijn komen; dit kan zowel aan de buitenkant van het hout als binnenin het houtwerk in een zgn. kraamkamer geschieden; ze gaan dan paren, waarna de wijfjes eitjes gaan leggen. Zowel de mannetjes als de wijfjes tikken met hun kop tegen het hout om elkaar te lokken (“klopkevers”): 6-8 snelle tikjes met korte tussenpozen. De paring geschiedt vooral in de middag (gunstige temperatuur). Na zich aan het wijfje te hebben vastgehecht laat het mannetje zich vaak achterover vallen en laat zich dan gedurende ½ -1 uur door het wijfje voortslepen. De eitjes worden gelegd in groepjes van 3-4 stuks of afzonderlijk. De boorgangen zijn gevuld met boormeel (dit is géén zaagsel maar bestaat voor 75 % uit uitwerpselen). Het boormeel heeft een grove structuur en ronde excrementen van ca. 0,75 mm groot. De eerder genoemde uitvliegopeningen zijn cirkelachtig van vorm met een doorsnede van 2,5 tot 4 mm. De imago’s kunnen vliegen, maar ze doen dit niet vaak; het liefst bij 19 graden of hogere temperatuur. De jonge larven hebben een voorkeur voor enigszins vochtig en door schimmels aangetast eikenhout. Schimmels (zwammen) die in combinatie met de grote houtworm in hout zijn aangetroffen, zijn o.a. bruine eikenzwam, kelderzwam en huiszwam.

Schade: aantasting vindt plaats zowel van het spinthout als het kernhout. De grote houtwormkever tast vooral loofhout aan, zoals eiken, iepen, en kastanjebomen. Soms ook grenen. De schade door aantasting kan aanzienlijk zijn.

Boktorren
Er zijn boktorsoorten die tot de nathoutboorders behoren ( in houtblokken voor open haarden e.d.) en we kennen houtboorders die specifiek binnen gebouwen/huizen verblijven. Tot deze laatste soort behoort o.a. De Huisboktor, die behoort tot de orde de kevers.

De huisboktor

De huisboktor is de grootste houtboorder binnen gebouwen. De huisboktor komt in vele landen voor. Uiterlijk; een volwassen huisboktor is 10 tot 25 mm lang, is bruinzwart met op zijn dekschilden 2 grijsachtige vlekken. De vrouwtjes hebben een lange legboor die onder de dekschilden uitsteekt. Eitje is wit; ca. 2 mm lang en ongeveer 0,5 diameter. De larve heeft een lengte tot 30 mm, is geelachtig wit met zeer kleine pootjes, heeft goed ontwikkelde. Een wijfje legt ca. 200 eitjes. Levensduur: ei is 1-2 weken (juni t/m sept); larve: 4-5 jaar (soms tot 12 jaar). Ontwikkelingsduur van ei tot volwassen huisboktor: 3 tot 11 jaar. Wijfje legt eitjes in spleten van het hout. De uit de eitjes komende larven boren zich ter plaatse in het hout en maken daarin boorgangen, die geheel met boormeel gevuld worden en een ovale doorsnede hebben. Men kan de larven af en toe horen knagen, vooral op warme zomerdagen. Het houtoppervlak is vaak rimpelig als gevolg van de druk uit de boorgangen op het dunne fineerlaagje dat nog intact gebleven is. In de regel wordt de toekomstige uitgang naar buiten al vóór de verpopping uitgeknaagd. Er blijft slechts een zeer dun laagje hout aanwezig, waardoor de kever later een uitvliegopening knaagt. De boorgangen zijn aanvankelijk recht, daarna kronkelend. De kevers kunnen goed vliegen. De uitvliegopening is ovaal, 6 tot 9 mm lang, meestal met een gerafelde rand. De huisboktor heeft een voorkeur voor naaldhout, zoals vuren en grenen, vooral het spinthout. Het boormeel vertoont cilindrische deeltjes en heeft daardoor een unieke structuur: korte rond staafjes met grof poeder.

Schade huisboktorren tasten vaak dakconstructies aan. Dikke dragende balken kunnen in enkele jaren nagenoeg geheel worden verpulverd. Bij grenen wordt alleen het spinthout aangetast, bij vuren wordt ook het kernhout aangetast.